Qigong
Qi (of Chi) staat voor energie, Gong voor leer of kunde. Qigong betekent dus ‘energieleer’.
Energie is beweging, welke in het Taoïsme wordt geclassificeerd door de termen Yin en Yang. Hoog/laag, binnen/buiten, warm/koud, licht/donker, zomer/winter, zijn enkele voorbeelden van Yin en Yang.
In ons lichaam beweegt qi via een complex systeem van kanalen, deze worden meridianen genoemd. Anders dan de bloedvaten-, zenuw- of lymfestelsel, zijn de meridianen niet fysiek aan te wijzen, toch volgen ze een patroon. Dit is zeer vergelijkbaar met een magnetisch veld. Een theorie stelt dan ook dat Qi eigenlijk elektromagnetisme is.
Qi door meridianen wordt in oude Chinese teksten vergeleken met water door rivieren. Niet voor niks, want er zijn veel overeenkomsten te herkennen. Als de rivierbedding dichtslibt kan de stroom van de rivier stagneer, of zelfs overstromen. wanneer het water te hard stroomt, ontstaat er erosie. zo de stroom te zwak is, zinkt het slijk naar de bodem.
Met Qigong beoefenen we de optimale, vloeiende beweging van de qi door de meridianen. Zo voorkomen we stagnatie en daarmee klachten. Verschillende oefeningen accentueren verschillende meridianen, of specifieke punten op zo’n meridiaan.
Wuxing
De beweging van qi volgt een systeem van vijf elementen, Wu Xing. Deze beweging is circulair en veranderlijk. Dit is makkelijk te herkennen in de seizoenen. Na lente komt altijd zomer, maar geen lente of zomer is hetzelfde.
De vijf elementen zijn:
- Water (winter, het grote Yin)
- Hout (lente, het kleine Yang)
- Vuur (zomer, het grote Yang)
- Aarde (nazomer, het midden)
- Metaal (herfst, het kleine Yin)
In onze lessen volgen we veelal deze cyclus. Per seizoen beoefenen we de bouwstenen die passen bij het seizoen/element.